Opladen
Wanneer u een los verkrijgbare USB-wisselstroomadapter gebruikt, wees er dan zeker van dat u er een gebruikt met een uitgangsspanning van 5 V en een uitgangsstroom van 1 A of hoger. Anders kan dit leiden tot storingen of abnormale opwarming.
Gebruik uitsluitend de meegeleverde laadkabel om dit apparaat op te laden.
Dit apparaat kan worden gebruikt terwijl het opladen wordt uitgevoerd.
Verbind dit apparaat met gebruik van de meegeleverde oplaadkabel met een in de handel verkrijgbare USB-conversieadapter.
-
1Sluit de meegeleverde laadkabel aan om het laden te starten.
-
Steek de USB-netadapter in het stopcontact om het opladen te starten.
Tijdens het opladen gaat het indicatielampje branden.
De oplaadtijd is ongeveer 3 uur. De indicator dooft wanneer het opladen is voltooid.
Controleren van de resterende batterij
Door op de aan/uit-knop () te drukken terwijl de stroom van de hoofdtelefoon is ingeschakeld, knippert de indicator en klinkt er een pieptoon om het resterende batterijniveau aan te geven.
Batterijniveau |
Indicatorweergave |
Pieptoon |
---|---|---|
50 tot 100% |
Knippert driemaal |
Piep piep piep |
10 tot 50% |
Knippert twee keer |
Piep piep |
5 tot 10% |
Knippert eenmaal |
Piep |
0 tot 5% |
Licht op gedurende 1 seconde |
Piep (gedurende 1 seconde) |
Wanneer het batterijniveau 0-5% is, gaat de indicator elke 15 minuten gedurende 1 seconde branden en zal het apparaat gedurende 1 seconde piepen.
Als het apparaat tijdens gebruik niet wordt opgeladen, knippert de indicator langzaam.
Het opladen kan stoppen als de temperatuur hoger is dan het oplaadtemperatuurbereik (5 °C (41 °F) tot 35 °C (95 °F)). (De indicatielampjes knipperen rood.) Laad in dat geval op binnen het oplaadtemperatuurbereik.
Laad, om achteruitgang van de accu te voorkomen, de hoofdtelefoon elke 6 maanden op, wanneer deze gedurende een lange tijd niet is gebruikt.