Menu-instellingen |
FLITSER |
Voor het instellen van de flash.
Instelling | Nadere bijzonderheden |
---|---|
UIT |
De flash gaat niet af. |
AUTOM |
Flash gaat automatisch af in een donkere omgeving. |
AUTO RODE OGEN |
Er gaat een pre-flash af om het rode-ogeneffect te verminderen. |
AAN |
De flash gaat altijd af. |
LANGZAAM SYNCHR. |
De flash gaat altijd af, en verlaagt de sluitersnelheid om zowel het onderwerp als de achtergrond helder vast te leggen. |
OPMERKING
- Het flashpictogram dat wordt weergegeven op het scherm knippert terwijl de flash wordt geladen.
- De flash gaat niet af als ”ISO6400” in ”GAIN OMHOOG”, ”NACHT”, ”SCHEMERLICHT”, of ”SNEEUW” in ”SCENE SELECTEREN”, of ”SLUITERSTAND” zijn ingesteld.
Het item weergeven
- 1
- 2
- 3
- 4

Selecteer de stilstaand beeld-stand.

Kijk of de opnamemodus is.

Tik op ”MENU”.

Het menu snelkoppelingen verschijnt.

Tik op ”MENU” in het menu snelkoppelingen.


Tik op ”FLITSER”.

Waarschuwing
- Richt de AF-hulpstraal van de flash niet van dichtbij (vanop een afstand van centimeters) op de ogen.
- Kijk niet rechtstreeks in het flashlicht.
- Een onjuist gebruik van de flash kan leiden tot gezichtsproblemen.
- Behoud een afstand van ten minste 1 m wanneer u een opname maakt van jonge kinderen.
- Als u de flash gebruikt op bestuurders, kan dit een tijdelijke verblinding veroorzaken, die kan leiden tot ongevallen.
LET OP
- Laat de AF-hulpstraal van de flash niet afgaan op onderwerpen die dichtbij (op een afstand van centimeters) staan.
- Raak ze niet rechtstreeks met uw handen aan.
- Gebruik ze niet als er vreemde deeltjes zoals stof aan hangen.
- Dek ze ook niet af met tape enz.
- Een onjuist gebruik kan leiden tot brandwonden.
- De hitte van de flash kan een afgifte van rook veroorzaken.
- Raak de flash niet aan onmiddellijk nadat ze is gebruikt.