> Aan het opladen > De oplaadcassette en oordopjes opladen
De oplaadcassette en oordopjes opladen
Wanneer u een los verkrijgbare USB-wisselstroomadapter gebruikt, wees er dan zeker van dat u er een gebruikt met een uitgangsspanning van 5 V en een uitgangsstroom van 1 A of hoger. Anders kan dit leiden tot storingen of abnormale opwarming.
Gebruik alleen de meegeleverde laadkabel voor het opladen.
-
1Op de oplaadcassette.
-
2Plaats de L- en R-oordopjes correct en stevig in de oplaadcassette.
-
Controleer of de indicatielampjes gaan branden.
Nadat de oortelefoons in de oplaadcassette zijn geplaatst, zal de stroom van de oortelefoons automatisch uitschakelen.
-
3Sluit de oplaadcassette.
-
4Sluit de meegeleverde USB-oplaadkabel aan om de oplaadcassette en oordopjes op te laden.
-
Verbind de oplaadcassette met gebruik van de meegeleverde oplaadkabel met een in de handel verkrijgbare USB-conversieadapter.
Steek de USB-netadapter in het stopcontact om het opladen te starten.
Het indicatielampje op de oplaadcassette begint te knipperen, wat aangeeft dat het opladen is gestart.
Tijdens het opladen van de oplaadcassette blijft het indicatielampje op de behuizing knipperen. Als het opladen is voltooid, gaan alle indicatielampjes branden.
De indicatielampjes op de oordopjes blijven branden terwijl de oordopjes worden opgeladen. Wanneer het opladen is voltooid gaat het licht van de indicatielampjes uit. Het indicatielampje op de oplaadcassette gaat 3 seconden branden.
Als het opladen is voltooid, gaan de indicatielampjes op de oortelefoons uit.
Wanneer zowel de oplaadcassette als de oordopjes tegelijkertijd worden opgeladen, is de oplaadtijd ongeveer 3,5 uur.
De oplaadtijd voor de oplaadcassette is ongeveer 3 uur.
De oplaadtijd voor de oortelefoons is ongeveer 2 uur.
Indicatielampjes op de oplaadcassette
Tijdens het opladen gaat het indicatielampje knipperen. Als het opladen is voltooid, gaan alle indicatielampjes branden.
Als het opladen is voltooid, koppelt u de USB-oplaadkabel los.
De oplaadcassette kan stoppen met opladen als de temperatuur het oplaadtemperatuurbereik overschrijdt (5 °C (41 °F) tot 35 °C (95 °F)). (Al de indicatielampjes op de oplaadcassette gaan uit.) Het opladen wordt automatisch hervat in een omgeving waar de temperatuur weer binnen het oplaadtemperatuurbereik valt.
De oordopjes kunnen stoppen met opladen als de temperatuur het oplaadtemperatuurbereik overschrijdt (5 °C (41 °F) tot 35 °C (95 °F)). (Het indicatielampje op de oordopjes begint snel en herhaaldelijk te knipperen.) Het opladen wordt automatisch hervat in een omgeving waar de temperatuur weer binnen het oplaadtemperatuurbereik ligt.
Afhankelijk van het verbonden BLUETOOTH-apparaat, zal het resterende vermogen van de oordopjes worden weergegeven maar is dit mogelijk niet nauwkeurig. Gebruik deze als een leidraad.
Om achteruitgang van de batterij te voorkomen, laadt u de oplaadcassette en de oordopjes elke 6 maanden op als ze lange tijd niet gebruikt worden.
Bij het opladen van de oplaadcassette die gedurende een lange tijd niet is gebruikt, kan het enige tijd duren voordat de indicatielampjes gaan branden of knipperen. Wacht tot de indicatielampjes gaan branden of knipperen.
Bij het opladen van de oortelefoons die gedurende een lange tijd niet zijn gebruikt, kan het enige tijd duren voordat de indicatielampjes gaan branden of knipperen. Wacht tot de indicatielampjes gaan branden.